zal ik dan maar eens beginnen? mijn alom bekende en lang geleden geschreven verhaal over twee onmenselijke mensen (oftewel verborgen demonen
)
En ja het zal wel vol met fouten zitten, ik heb t al n jaar niet meer nagekeken
Het heet dantes terugkeer en ja ik weet t heeft veel weg van devil may cry, daar heb ik ook mijn inspiratie van gekregen enzo blablabla....
Met een sprong kwam hij overeind,zijn zwaard Xanu in zijn ene hand geklemd en zijn andere hand gebruikte hij om niet terug op de grond te vallen. Hij was een paar dagen geleden gewond geraakt aan zijn been en had elke daaropvolgende avond een plek in de buurt van stromend water opgezocht om te overnachten.
Ook deze ochtend, na de omgeving verkend te hebben, ging hij naar de rivier om zijn wond te verzorgen. Hij gooide ook wat water door zijn spierwitte haar, waste zijn gezicht en controleerde daarna of zijn haar niet te lang werd. Hij sneed met zijn zwaard een stuk van haren af, zodat deze zijn schouders net niet meer raakten. Nu hij Xanu toch in zijn hand had, gebruikte hij het meteen om wat bladeren van een Hemelsleutel plant die naast de beek groeide af te snijden. Deze gebruikte hij om zijn wond verder te verzorgen, voordat hij een lap van een mantel die net zo wit als zijn haar was afscheurde en deze als verband gebruikte om het geheel te verbinden.
Toen hij terugkwam bij zijn overnachtingplaats, stampte hij wat aarde over het vuur om het uit te krijgen en klopte wat as en modder van zijn broek en bovenlichaam. Hij raapte Xanu weer op, gooide zijn felrode jas over zijn schouder en stond op het punt te vertrekken toen hij dacht dat hij achter zich iets hoorde. Toen hij zich omdraaide en achter zich naar de bron van het geluid zocht zag hij echter niks. Maar toen hij terugdraaide stond in een keer zijn evenbeeld voor zijn neus. Het enige verschil was dat de andere man zijn vuilwitte haren korter en steil achterover had en het feit dat hij over zijn blote schouders een lange donkerblauwe jas aanhad.
‘Zo Gabriël, nog van plan om ergens naartoe te gaan, of probeer je alleen de dieren hier te imponeren met je jas?’ vroeg de man in het blauw.
‘Die jas heeft echter wel zijn diensten bewezen, zoals bij onze laatste ontmoeting.’ Zei de man die Gabriël heette, terwijl hij zijn zwaard steviger vastgreep.
‘Ik geef toe, je bent uitzonderlijk goed bedreven met het zwaard en ook zeer creatief.’ Zei de ander, wijzend op een grote onverzorgde snee die dwars over zijn borst liep.
‘Zal ik het symmetrisch voor je maken, of vind je het zo goed genoeg?’ vroeg Gabriël dreigend.
‘Nog steeds zo heetgebakerd Gabriël? Ik had gedacht dat je je woede jegens anderen nu toch beter kon camoufleren.’
‘Kom je nog voor een reden of ben je hier alleen om te raaskallen?’
‘Echt waar, soms denk ik dat je iemands lijfeigene bent, zo weinig inzicht heb je.’ snauwde de man ‘En trouwens, je reflexen zijn de laatste tijd ook niet optimaal, hè?’ zei hij, wijzend naar het verband om Gabriël’s been.
‘Dante, je bent altijd erg mondig geweest, maar als je nu niet zegt wat je van me wilt gooi ik je in de diepten van deze rivier!’
Dante wist dat hij dat echt zou doen, want dat had hij al eerder gedaan, dus vertelde hij snel waarvoor hij kwam.
‘Ik ga nog liever naar de hel dan dat te doen!’ zei Gabriël op felle toon.
‘Dat kan ik voor je regelen.’
‘Pas op je woorden of je krijgt zowaar een ongeluk met Xanu.’
‘Zou je echt je bloedeigen tweelingbroer iets aandoen?’ vroeg Dante hatelijk lachend.
‘Kijk eens wat lager en je ziet zelf het antwoord.’ En in een lichtflits rustte Xanu op Dante’s borst, net onder zijn grote wond.
‘Dus zelfs als ik ongewapend ben? Zo laaghartig ben je niet, dat weet iedereen.’
‘Probeer het maar eens.’
‘Goed dan, maar geef me dan de kans om mijn zwaard te halen, hij staat achter die boom.’ Zei Dante en zijn hand verdween in zijn jas.
‘Welk kwaad ben je van plan los te laten?’ vroeg Gabriël, zijn broer onderzoekend.
‘Ik zie niet hoe ik dat zou kunnen, broertje.’ Vroeg Dante luchtig.
‘Nou ja, het zal dan wel, ga en snel, voordat ik me alsnog bedenk en je in koele bloede neersteek.’
‘Goed, ik ga al.’
Maar Dante haalde zijn zwaard uit zijn jas en sloeg met snelle slagen op zijn broer in. Gabriël had dat echter al voorzien en blokkeerde alle slagen van zijn tegenstander en ontweek elke uithaal met de behendigheid van een vos.
Deze twee vochten vaker met elkaar, want ze kenden elkaars stijlen en pasten zich altijd aan, aan wat de ander deed. Niemand wist hoe deze broederlijke vete is begonnen, alleen dat als ze elkaar tegenkwamen ze elkaar te lijf gingen als aartsvijanden.
Zij hadden ook een wreedachtig soort plezier in het bevechten van elkaar en Dante bevocht zijn broer altijd met een brede grijns. Ze probeerden elkaar dan ook nooit te vermoorden, maar in sierlijke bewegingen elkaar te verrassen, maar de laatste keer was anders.
‘Ondanks die wond Dante,’ zei Gabriël, nog steeds Dante’s slagen afwerend. ‘vecht je nog steeds als een van de besten.’
‘Ik bèn de beste, broertje.’ En met dat gezegd te hebben, brak Dante met zijn laatste slag door Gabriël’s verdediging heen en ging Dante’s zwaard dwars door de buik van zijn tegenstander heen. ‘Je hebt iets dat ik wil broertje, daarom ben ik zo snel teruggekomen. Zelfs na mijn vorige tegenslag waarbij ik deze rode tattoo heb gekregen.’ En hij greep Gabriël’s ketting, die eruitzag als een wolvenkop met een rode steen tussen zijn tanden en trok deze af terwijl Gabriël achterover in de beek viel, het water rood kleurend met het bloed uit zijn wond.
Dante, de gestolen ketting nog in zijn hand houdend, keek Gabriël na toen deze met de stroming werd meegevoerd naar een stroomversnelling met Xanu nog steeds in zijn hand geklemd. Hij wierp nog een laatste blik op de ketting voor hij deze in zijn jaszak stopte, naar de breedste boom van de buurt liep, en met het paard dat daar verstopt was weg reed.